Onderzoeksprogramma "Zorg en maatschappij"
De zorgsector ging de voorbije jaren op zoek naar manieren om cliënten - mensen met een verstandelijke of fysieke beperking, ouderen, jongeren uit de Bijzondere Jeugdbijstand, ex-verslaafden,… - te laten deelnemen aan het maatschappelijke leven. In die context groeide, zowel in België als in andere Europese landen, de politieke, professionele en wetenschappelijke interesse voor zorglandbouw.
Land- en tuinbouwbedrijven worden beschouwd als plaatsen waar cliënten kunnen werken in een niet-therapeutische, maar toch gestructureerde omgeving, waar ze persoonlijke aandacht en sociaal respect krijgen van niet-professionele verzorgers, en waar ze participeren in overeenstemming met hun specifieke zorgvragen. De ‘zorgvrager’ of ‘hulpboer’ draait onbezoldigd mee met de werkzaamheden op het landbouwbedrijf en proeft hiermee van het dagelijkse leven. Er wordt zorg op maat verleend, wat elke zorgboerderij uniek maakt. De zorgboer kan, in bepaalde gevallen, een beperkte toelage krijgen als compensatie voor het economische verlies door de verleende zorg. In hoeverre die financiële tegemoetkoming (40 euro per dag, ongeacht het aantal zorgvragers) toereikend is, blijft onduidelijk en dus dringt zich een grondige doorlichting op.
Zorglandbouw wordt beschouwd als een ‘verbredende’ activiteit die niet op de eerste plaats bijdraagt tot de economische duurzaamheid van een landbouwbedrijf, maar veeleer tot haar sociale duurzaamheid. Niettemin is het niet evident dat een landbouwer deze zorgtaken zomaar op zich neemt. Bovendien is informatie en ondersteuning vanuit het standpunt van de zorgboer, schaars.
Het merendeel van het onderzoek dat in België al werd gevoerd over zorglandbouw, is veeleer gericht op de zorgverlening. Dit werd meermaals bevestigd door vooronderzoek, onder meer door HoGent-studenten van het opleidingsonderdeel “Bijzondere vraagstukken uit de orthopedagogie”. Dat onderzoek (interviews van verschillende zorgboeren, verwijzers en Steunpunt Groene Zorg vzw) resulteerde in de oplijsting van een aantal knelpunten. Belangrijkste was het gebrek aan afstemming tussen de verschillende partijen. Verdere bevestiging komt uit interviews met (zorg-)boeren (Zorgboeren, 2012), zorginstellingen en onderzoekers (Hassink, 2013; Dessein, 2013), literatuurstudie en studiedagen ter zake (Symposium STRO, 2012).
Er is bijgevolg nood aan research die de positie van de zorgboer als uitgangspunt neemt. De eerstelijnsinformatie voor de zorgboeren moet op punt worden gesteld en er moeten, zowel op pedagogisch, landbouwkundig als economisch vlak, duidelijke kwaliteitscriteria worden gedefinieerd en best werkbare modellen uitgetekend. Die vaststelling ligt aan de basis van dit onderzoeksvoorstel. Het is daarbij niet onbelangrijk dat dit onderzoeksuitgangspunt mee ondersteund wordt door Steunpunt Groene Zorg vzw, de overkoepelende organisatie van de zorgboeren, die bereid is mee te werken aan het project, onder meer via vertegenwoordiging in de stuurgroep ter zake.
Dergelijk onderzoek kan de zorgboer helpen zijn zorgboerderij zo optimaal mogelijk uit te bouwen, in het bijzonder onderzoek dat specifiek gericht is op de vraag hoe dit kwaliteitsvol kan gebeuren. Dit bestaat al voor boeren die aan andere verbrede landbouwvormen zoals hoeveverwerking of -toerisme willen doen, maar het uitbouwen van een zorgboerderij wordt onmiskenbaar onderbelicht. Dat hiaat manifesteert zich nog nadrukkelijker als men weet dat sommige zorgboeren de combinatie tussen zorg en landbouw willen intensifiëren tot een specifieke landbouworganisatie, maar daar zijn in Vlaanderen tot nog toe geen geschikte modellen voor beschikbaar.
Dit onderzoeksproject heeft dan ook de ambitie om, onder meer door analyse van de aanpak in het buitenland, het detecteren van de blinde vlekken en het aanreiken van alternatieve en innoverende vormen van zorglandbouw, mee bij te dragen tot een verdere professionalisering ervan.
Het multidisciplinaire karakter van dit onderzoeksvoorstel komt sterk tot uiting omdat, zoals hierboven geschetst, bij het uitoefenen van de zorgtaak competenties vereist zijn inzake economische, landbouwkundige en (orthoped)agogische aspecten.
Nicky Dirkx, Tom Van Wassenhove, Tina Van Havere
Joke Persyn, Paul Bracke, Katrien Van Lembergen, Joan Lesseliers
23/09/2013 - 30/06/2016
HOGENT
PWO-projecten multidisciplinair
Universiteit Wageningen, Wageningen Plant Research - WUR
Instituut voor Landbouw-, Visserijonderzoek (ILVO), Merelbeke
Groene Zorg vzw, Leuven